Hoofdpagina Oefenvormen     Links Over deze site Contact  

Oefenvorm: Gevorderde loopscholing  
Terug naar: sprinten of lang afst

Onderdeel: Sprinten, Langere Afstanden
Leeftijdscategorieën: D-junioren, (A-pupillen)
Benodigde materialen: eventueel pilonnen

(mogelijke) doelstellingen:

Verbeteren van de looptechniek
Betere lichamelijk coördinatie




Het is handig om op zoek te gaan naar mensen of beeldmateriaal die een voorbeeld van de loopscholing oefeningen kunnen geven.

Stofomschrijving:
Bij basis loopscholing zijn eenvoudigere loopscholing oefeningen te vinden.

Kaatsen
Land met twee voeten tegelijk naast elkaar op de grond. Zet omstebeurt één van de knieën in, het andere been blijft gestrekt. Na de landing met twee voeten tegelijk zet je de andere knie in. De knie hoeft minder hoog te komen dan bij knieheffen. Om in het ritme te komen kan je beginnen met twee benen tegelijk (naast elkaar) springen. Als je een goed ritme hebt kan je overgaan in kaatsten door omstebeurt een knie op te trekken.
Aandachtspunten: recht houden van de romp, voeten aast elkaar landen en grondcontact met alleen de voorvoet.

Knieheffen met één been
Tijdens het knieheffen komt maar één knie omhoog, het andere been blijft gestrekt. Het ritme is wel hetzelfde als bij normale knieheffen: één been wordt ingezet en gaat vervolgens terug naar de grond. Het andere been blijft tijdens de volgende ritme-pas ontspannen hangen. Aandachtspunten zijn het recht houden van de romp, actief inzetten van de knie en het aanspannen van de kuitspieren.

Hinkelen met hielaanslag
Normaal hinkelen, waarbij je om de drie hinken je gestrekte been (het been waarop je hinkelt) naar je billen brengt. Dit moet snel gebeuren, want er moet ook weer op hetzelfde been geland worden. Hoe hoger je springt, hoe meer tijd je hebt om je hak naar je billen en weer terug te brengen.

Stijgsprongen
Er wordt zo hoog mogelijk afgezet op het ene been en geland op het andere been. Direct na de landing weer met de voorkant van de voet omhoog afzetten. Let op een goede knie inzet en maak gebruik van de armen. De stijgsprongen worden dus achtereenvolgend, zonder tussenpasjes, gemaakt. Voor deze vorm is veel kracht en een reactieve afzet/landing nodig.

Trippling
Een redelijk lastige oefening. De voet wordt afgewikkeld vanaf de teen naar de hak. Je begint dus op de teen en 'duwt' dan de rest van de voet naar de grond. Doe deze oefening (zeker aan het begin) rustig lopend. Na wat oefening kan het tempo enigszins omhoog.

Pendelloop (paardenpas)
Begin met een rustige pas waarbij eerst het bovenbeen omhoog wordt gebracht en daarna het onderbeen wordt 'uitgetrapt'. Het is makkelijker om dit eerst met één been te oefenen, het andere been maakt een normale pas (eenbenige pendelloop). Vervolgens kan je het tempo opvoeren, let op het snel uittrappen van het onderbeen.

Rennen met springtouw
Rennen met een springtouw met één pas per draai. Door het springtouw ben je genoodzaakt om met een goede looptechniek te rennen.



jeugdatleet.nl - oefenvormen atletiek